7 Syrische vrouwen vertellen hoe het is om te vluchten

Marie Claire sprak hen aan de Jordanische grens. Ze staan dicht op elkaar, op een kaal stuk land in de rode modder van de immense woestijn. Getto

Marie Claire sprak hen aan de Jordanische grens.

Ze staan dicht op elkaar, op een kaal stuk land in de rode modder van de immense woestijn. Soms wachten ze dagenlang. Hele families, vrouwen met zuigelingen en kleine kinderen zijn op de vlucht voor de burgeroorlog in Syrië. Ze slapen op de grond en doorstaan onweer, sneeuw en regen met niet meer dan de kleren die ze aanhebben. Als ze geluk hebben krijgen ze uiteindelijk van het Jordaanse leger toestemming om de grens over te steken. Veel vluchtelingen zijn bepakt en bezakt met wat ze hebben kunnen meenemen uit hun huis, anderen drukken slechts hun baby’s dicht tegen zich aan. In de haast om een veilig heenkomen te zoeken, vallen sommigen in de modder. Met soms wel vijftig man tegelijk worden ze in trucks geladen, en uitgeput, smerig en hongerig afgezet bij de omheinde receptie van het Zaatari vluchtelingenkamp in de buurt van Mafraq. Vaak hebben ze geen cent en kennen ze niemand in Jordanië. Ze zijn opgelucht dat ze niet langer in oorlogsgebied zijn, maar bang voor wat er gaat komen.

Getto van tenten
Toen de eerste gezinnen twee jaar geleden aankwamen in Zaatari, bestond het kamp uit niet meer dan een paar dozijn gammele tenten in de Jordaanse woestijn. De meesten dachten niet langer dan een paar weken te zullen blijven. Nu het geweld in Syrië aanhoudt, is het kamp meer een getto geworden, waarin meer dan 120.000 mensen – de helft is nog een kind – min of meer permanent wonen. Zaatari is het op twee na grootste vluchtelingenkamp ter wereld, na Dadaab in Kenya en Dollo Ado in Ethiopië. Het is in twee jaar tijd uitgegroeid tot de vijfde stad van Jordanië. Zo ver je kunt kijken, zie je vuilwitte tenten en aluminium hutjes in het zand. In de zomer is het er bloedheet, in de winter verandert regen het gebied in een modderig moeras. Het kost de Verenigde Naties 130.000 euro per dag om Zaatari te beheren. Voor dat geld leveren ze elektriciteit en beveiliging, en delen ze, naast dekens, kleren en onderdak, water, brood en ander eten uit. Er worden straten en straatverlichting aangelegd, er zijn scholen en medische hulpposten.

Naast buitenlandse hulporganisaties proberen ook de bewoners zelf het terrein en hun levens menswaardiger te maken. Het kamp telt inmiddels zo’n zevenhonderd winkeltjes, bestierd door de vluchtelingen zelf. De meeste zijn te vinden aan de stoffige ‘hoofdweg’ door het kamp. De Zaatari’s noemen het gekscherend de Champs Elysées, naar het beroemde winkelwalhalla in Parijs. In hutjes van hout en golfplaten huizen bakkers, groenteboeren en kappers. Er is zelfs een winkel waar aanstaande bruidjes een jurk kunnen huren en een make-over kunnen ondergaan. Intussen wordt de nu al drie jaar durende strijd tegen de Syrische president Bashar al-Assad en zijn regiem steeds grimmiger en wreder, zodat de hoop snel naar huis te kunnen terugkeren slinkt. Daarom proberen de Syrische vrouwen in Zataari er wat van te maken, om voor hun gezinnen en henzelf iets te creëren dat op een min of meer gewoon leven lijkt.

“Zeven maanden zwanger was ik, toen ik Syrië ontvluchtte”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Fatima Khalil al-Hemet (32) hield zich de eerste zeven maanden van haar zwangerschap schuil in de Syrische stad Daraa, met haar dochters Toka (6) en Mariam (3). «Toen de beschietingen begonnen was ik alleen met mijn kinderen, want mijn man was naar Jordanië om geld te verdienen. Overdag verborgen we ons binnen. We wisten nooit wanneer we gebombardeerd zouden worden, want dat gebeurde willekeurig. In onze straat bevonden zich sluipschutters, dus als ik me even buiten waagde om eten te kopen, haalde ik meteen voor een paar dagen. Na een tijdje raakten we gewend aan de aanvallen, de baby schopte niet eens meer als er knallen klonken. Maar voor de vliegtuigen waren we nog steeds heel bang. Schoten en granaten konden weliswaar de buitenkant van het huis beschadigen, maar de luchtaanvallen konden het volledig platleggen. Het leven werd steeds duurder in Syrië, eten kostte een vermogen. Toka vroeg alsmaar naar haar vader. ‘Hoe kan hij ons nu hier achterlaten?’ zei ze dan.
Uiteindelijk heeft een buurman ons geholpen om te vertrekken. De reis duurde bijna een week. Toen we bij de Jordaanse grens kwamen, midden in de woestijn, moesten we twee dagen wachten voor we van de autoriteiten mochten oversteken. We sliepen op de grond, in het zand. Nu ben ik voor het eerst sinds maanden weer herenigd met mijn man. Ik hoop dat we de kans krijgen hier een nieuw leven op te bouwen.»

“We zijn ontsnapt over de weg des doods”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Rama’a (29) is docent filosofie en vluchtte met haar kinderen uit Daraa (Zuid-Syrië).
«Het duurde zes dagen voor we de grens met Jordanië bereikten en we zaten met meer dan honderd mensen op elkaar geperst in een vrachtwagen. ’s Nachts was het ijskoud, we sliepen op de grond. We reden over de enige weg, die bekendstaat als de ‘weg des doods’, langs de graven van mensen die het niet hebben gehaald. Voor mij was mijn huis de mooiste plek van de wereld. Ik wilde er voor geen goud weg. Als ik eraan denk, moet ik nog altijd huilen. Maar we hadden geen keus. Eerder dit jaar zijn soldaten de school van mijn kinderen binnengevallen. Ze hadden gehoord dat sommige kinderen slogans tegen het regiem van Assad hadden geroepen. Ze stormden binnen met getrokken geweren, richtten die op de kinderen en dwongen ze te knielen. Een jongen van veertien werd door zijn hoofd geschoten. Ik was docent filosofie, we hadden een goed leven. Maar we hebben vrijwel alles moeten achterlaten. Ik ben hier gekomen met alleen mijn kleren en deze schoenen. De Spongebob-schoentjes zijn mijn dochters favorieten.»

“Ik hield mijn baby in mijn armen, dwars door Syrië”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Tara (20) heeft een zoontje van 5 en een baby van 4 maanden. Ze vluchtte met haar zus en haar echtgenoot uit de oostelijke provincie Hassakeh.
«We zijn een maand geleden uit Syrië vertrokken en het heeft vijftien dagen geduurd om hier te komen. We zijn gevlucht uit angst. Onze kinderen konden niet meer naar buiten of naar school, omdat er steeds kidnappings waren voor losgeld. Op de dag dat we besloten om weg te gaan, werden we gebombardeerd. We hebben haastig wat spullen gepakt. Deze jurken hebben we meegenomen omdat ze veel voor ons betekenen. In Hassakeh droegen we ze naar feesten en bruiloften. Eerst hebben mijn man, mijn zus en ik met z’n drieën op één motor door de stikdonkere straten gereden, daarna konden we achterin een truck stappen, samen met nog zo’n tien mensen. Ik heb mijn baby al die tijd in mijn armen gehouden. Zo zijn we naar Damascus gereden, dat duurde zo’n twaalf uur. Onderweg passeerden we controleposten van het leger en van de rebellen. Elke keer hield ik mijn adem in, zo bang was ik.»

“Ik ben een jaar op de vlucht en vandaag vier ik mijn verloving”

Noha Abu Salam zegt dat ze 18 is. Ze staat op het punt haar aanstaande echtgenoot te ontmoeten die haar ouders voor haar hebben geregeld. Het gearrangeerde huwelijk is voor haar een manier om weg te komen uit het kamp.
«Ruim een jaar geleden ben ik vanuit Damascus aangekomen in Kamp Zaatari, samen met mijn moeder en mijn oom. In het begin vond ik het hier vreselijk, maar nu mijn broers en zussen er ook zijn gaat het wel. Vandaag vieren we mijn verloving. Ik was al om zes uur wakker om alles voor te bereiden, en nu sta ik op het punt mijn aanstaande man voor het eerst te ontmoeten. Ik ben opgewonden maar ook een beetje nerveus. Hij is de neef van de verloofde van mijn zus. Hij zat in het Syrische leger voordat hij overliep naar de oppositie. Nu woont hij in Zarqa in Jordanië en werkt als timmerman.
Voor 48 euro heb ik een trouwjurk en deze schoenen gehuurd bij een bruidswinkeltje in het kamp. Na de bruiloft zal ik in zijn huis gaan wonen. In mijn fantasie vind ik alles leuk aan mijn aanstaande. Maar we hebben elkaar nog nooit gezien, dus er is geen sprake van liefde. Ik hoop gewoon dat hij een goede man is.»

“Het leger heeft mijn mooie schoenen gestolen”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Rawa’a (9) ontvluchtte haar dorp na een bloedbad. Ze vertrok met haar moeder en buurvrouw Wael.
«Het Syrische leger trok ons dorpje binnen in en stak de huizen in brand van iedereen die met het rebellenleger zou kunnen hebben samengewerkt», zegt Wael. «Alles werd kapotgemaakt, ze schoten mensen dood in hun huizen en op straat. Tientallen dorpsbewoners zijn vermoord, en niemand heeft een fatsoenlijke begrafenis gekregen. We zijn gevlucht naar een nabijgelegen stadje. Toen we later terugkwamen, lagen er allemaal lijken op straat.
De soldaten sloten ons op in de school en dwongen ons lofliederen te zingen over president Bashar al-Assad. Hij had onze huizen en onze levens verwoest, maar we werden onder schot gehouden, dus we moesten wel. Gisteravond hebben we Jordanië bereikt. Het heeft ons dagen gekost om hier te komen.»
«Dit zijn niet mijn lievelingsschoenen», zegt Rawa’a. «Het leger heeft mijn mooiste paar gestolen. Ze hebben ons huis helemaal leeggehaald. Vroeger speelde ik de hele dag met de jongens op straat. We renden rond en keken wie er op de hoge muur aan de straatkant kon komen. Op school vond ik alle vakken leuk. De reis hiernaartoe was vreselijk. Ik was bang. Ik moest achterin een vrachtwagen staan en elke keer als we over een zandduin reden, had ik het gevoel dat ik eraf zou vallen.»

“Ik kan geen medicijnen krijgen”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Lerares Um Nour (29) vluchtte met baby Nour vanuit Damascus naar Jordanië.
«Voor de oorlog was mijn leven geweldig. Ik gaf les op school en nam de leerlingen op uitjes mee naar het strand. ’s Avonds aten mijn vrienden en ik in restaurants of gingen we naar de kermis in de buurt. Het afgelopen jaar werd alles echter steeds moeilijker. De markten dunden uit, winkels waren leeg, scholen sloten. Er was geen meel, geen melk, niets meer. Sommige mensen namen hun toevlucht tot het eten van honden en katten omdat er niets meer te eten was. Er was ook geen brandstof en in de winter was het bitterkoud.
Ik was doodsbang om uit mijn buurt te vertrekken. Maar we lagen voortdurend onder vuur en ik had geen andere keuze dan naar de legerpost te lopen en te vragen of ik weg mocht. Ze hielden mij en mijn dochtertje onder schot. Ik begon te huilen. Het vuurgevecht was zo dichtbij dat de stenen om me heen opspatten. Uiteindelijk mocht ik toch doorlopen.
Ik heb hepatitis B en ben bang dat ik mijn baby zal besmetten. Ik ben altijd moe en mijn huid wordt geel. Ik ben naar Zaatari gekomen in de hoop op behandeling. Ik heb speciale medicijnen nodig heb, maar ze zeggen dat het te duur is en dat de artsen het niet kunnen geven. Nu werk ik in de moskee en geef godsdienstles om geld te verdienen, zodat ik hopelijk die pillen zal kunnen kopen.»

“Ik liep op blote voeten om mijn schoenen niet te verpesten”
Zaatari Shoes for Marie Claire

Israr (20) werkte als ambtenaar in Damascus, maar vluchtte voor het geweld met haar familie naar Jordanië. Ze wil haar achternaam niet geven, uit vrees voor wat de extremisten onder de oppositie haar achtergebleven familieleden kunnen aandoen.
«Omdat ik voor de gemeente werkte, deed mijn familie niet mee aan de anti-overheidsprotesten. Als gevolg daarvan werd ons huis geplunderd en later in brand gestoken. Ons huis was het enige in de straat dat de rebellen hebben aangevallen. Er was niets meer van over, de muren waren zwart. Toen het de volgende ochtend licht werd, zijn we gevlucht. We sliepen waar het maar kon, bij vrienden en vreemden die ons onderdak aanboden. Eerst had mijn vader nog een auto, maar toen ons geld opraakte, moest hij die verkopen. Nu hebben we alleen nog de kleren die we droegen toen we vluchtten voor het vuur. Ik had mijn mooiste schoenen aan, die ik nog maar twee maanden eerder had gekocht. Onderweg trok ik ze soms even uit, dan liep ik op blote voeten om ze niet te verpesten. We hebben kilometers door de woestijn gelopen om Jordanië te bereiken. Als ik meer vertel of iets zeg over Al Qaida, die nu de macht heeft op de plek waar we woonden, zullen ze wraak nemen door een familielid te kidnappen. Ik ben zo bang.»

Deze vrouw heeft de gevaarlijkste baan van de wereld >

Dit artikel verscheen eerder in het meinummer van Marie Claire

Laatste nieuws