Mijn verhaal: ‘Door die #fitgirls kreeg ik anorexia’

"Op een maandagmorgen bracht mijn vader me naar een kliniek voor eetstoornissen"

Gezondheidhypes en fitgirls op social media kunnen inspirerend vermaak zijn, maar volgens Anna (28) is er een wrede keerzijde. “Ze hebben een bijdrage geleverd aan mijn eetstoornis.”

“Op het dieptepunt woog ik 39 kilo. En nog was ik er niet van overtuigd dat ik ziek was. Pas op dag drie, in de kliniek, viel het kwartje. Ik nam voor het eerst sinds tijden een volle portie avondeten. Ik werd helemaal niet goed, moest gaan liggen en er werd direct een arts bij gehaald. Mijn lichaam was zo veel eten niet meer gewend. Ik schrok. Het drong toen eigenlijk pas goed tot me door wat ik mijn lijf al die tijd had aangedaan.

Veel mooie mensen
Stoppen met eten was er sneaky en langzaam ingeslopen. In Leeuwarden, waar ik acht jaar geleden studeerde, had ik helemaal nergens last van. Ik genoot daar van het heerlijk vrije studentenleven en at alles waar ik zin in had, vergezeld van de nodige biertjes. Dat ik wat aankwam vond ik aanvankelijk niet zo’n ramp en ik sloot er mijn ogen voor. Dat veranderde toen ik naar Amsterdam verhuisde. Ik ging stage lopen, bij een nieuwe club hockeyen en kreeg nieuwe huisgenoten. Het was een nieuwe fase in mijn leven, die best wat spanningen met zich meebracht. Ik ben altijd nogal onzeker geweest en meet me vaak aan anderen. Toen ook. In onze hoofdstad lopen ontzettend veel mooie mensen rond. Dat, samen met opmerkingen over mijn gewicht, zette me ertoe aan om af te vallen. Ik at gezonder, sportte erbij en viel lekker af. 

“Ik ging deze profielen steeds vaker bekijken, vergeleek mezelf met hen”

Het gaf me een kick dat ik er ook steeds beter in werd. Voor mijn gevoel was ik eindelijk ergens echt goed in, in plaats van alles halfbakken of nét niet. Mijn afvalrace viel net een beetje samen met de trend rondom gezond eten. Op Instagram vond ik steeds meer meiden die er een healthy lifestyle op nahielden, gezonde recepten deelden en zich ongeveer vijf keer per week in de sportschool bevonden. Ik ging deze profielen steeds vaker bekijken, vergeleek mezelf met hen. Bijna obsessief ploos ik hun verhalen uit en checkte ik wie er nog gezonder at (lees: minder calorieën). Dat kon ik niet hebben. Ik wilde per se minder eten dan zij.

Werktempo
Inmiddels werkte ik bij een groot bedrijf als marketing- en communicatiemedewerker. Een pittige baan. Niet alleen was het werktempo erg hoog, ook waren er hooggespannen verwachtingen waar ik tegen al mijn grenzen in op allerlei manieren aan probeerde te voldoen. Het groeide me eigenlijk een beetje boven het hoofd. Ging er iets niet goed, dan weet ik dat alleen aan mezelf. Ik maakte me behoorlijk druk. Maar hé, dat was het leven. Ik moest me niet aanstellen, vond ik.

“Intussen schreeuwde mijn lichaam om voeding, had ik altijd diarree en menstrueerde ik ook niet meer”

Niet helemaal lekker
Mijn houvast was het tellen van calorieën. Elke dag waarop het aantal minder was dan op de vorige, was een geweldige. Op een gegeven moment zat ik op een rantsoen van driehonderd kilocalorieën. Ontbijten was uit den boze en naar mijn mening onnodig, dus dat sloeg ik over. Lunchen met collega’s deed ik steeds minder vaak. Ik at meestal twee rijstwafels achter mijn bureau. ’s Avonds at ik alleen een beetje groenten. Intussen schreeuwde mijn lichaam om voeding, had ik altijd diarree en menstrueerde ik ook niet meer. Natuurlijk had ik vaak honger, maar ik werd er steeds beter en getrainder in om die knop gewoon om te zetten. De kilo’s vlogen eraf en dat was fijn; de beloning voor het ‘harde werken’ en het gevoel eindelijk ergens goed in te zijn motiveerden me om ermee door te gaan. De keerzijde stoorde me niet, al betekende het algehele malaise, pijn aan mijn botten bij het zitten op de bankjes van de tram, dat sporten niet meer ging en dat het me intens veel moeite kostte om naar mijn werk te fietsen.

Ik stond op, ging werken, kwam thuis en ging slapen. Dat was het. Op het werk zagen ze me aftakelen, maar ik had op alle opmerkingen en vragen een antwoord. Mijn ouders waren erg ongerust dat ik zo dun was. Ook mijn beste vriendin begon er een keer over. ‘Anna, je moet hier iets mee gaan doen’, zei ze, doelend op mijn rappe gewichtsverlies en obsessie met (niet) eten. Ik wuifde haar bezorgdheid weg en liet haar zien dat ik ook nog gewoon een borrel dronk. Weinig aan de hand. 

Dunne meiden
Om hen gerust te stellen, besloot ik met een psycholoog te gaan praten. ‘Mijn vriendin vindt dat dit nodig is’, zei ik toen ik in de spreekkamer zat. Helemaal
verkeerd natuurlijk, want hulp zoeken moet uit jezelf komen. Om de mensen om me heen te pleasen deed ik braaf alle opdrachtjes, behalve daadwerkelijk aankomen. De psycholoog kwam er al gauw achter dat wat we deden weinig zin had. Na een poliklinische behandeling twee keer per week zou een kliniek nog de enige optie zijn, zei ze. Dat was een schrikbeeld voor me. Daar zaten toch vooral mensen die geestelijk niet helemaal lekker waren. Dat er allemaal dunne meiden zitten leek me bovendien averechts werken als het doel meer eten was – ik zou mezelf natuurlijk nog meer gaan vergelijken met de meiden om me heen.

Uiteindelijk kwam het dus wel zo ver. Twintig weken lang. De dag dat we naar de kliniek reden, vergeet ik nooit. Op een maandagmorgen kwam mijn vader me ophalen. In de auto waren zijn verdriet en onmacht enorm voelbaar, terwijl onze gesprekken zich ongemakkelijk beperkten tot opmerkingen over de drukte in het verkeer. Mijn vader, die zijn dochter ging afzetten voor een opname in een kliniek voor eetstoornissen.

De eerste dagen in de kliniek liet ik alles maar een beetje over me heen komen. Wilden ze dat ik iets deed, zoals het eten van een tussendoortje, dan deed ik dat. Ik was te moe om me ertegen te verzetten en wilde het de mensen graag naar de zin maken. Ze bleven er alleen wel op hameren dat ik moest erkennen dat ik ziek was. Ik snapte dat niet zo goed. Ik deed toch alles wat ze wilden? Maar ja, dat was nou net het probleem. 

Fitgirl-allergie
Gelukkig ging het gaandeweg beter. Ik was iets aangekomen in de kliniek en kreeg beetje bij beetje door dat ik wel degelijk een probleem had. Toen ik weer naar huis mocht, werd ik voor een poosje fantastisch opgevangen in het huis van mijn broer, waar ook een vriend van hem woonde. Die haalde allemaal lekkere dingen in huis en omdat hij zo relaxed, gezellig en lief was, lukte het me om af en toe ook weer eens wat ‘slechts’ te eten. Mijn ouders besloten een huis te kopen in Amsterdam waar ik mocht wonen. Helemaal super natuurlijk, al was ik er achteraf gezien nog niet helemaal aan toe. Omdat ik aan het reïntegreren was op mijn werk had ik zeeën van tijd en was ik veel alleen. Een terugval loerde om de hoek en zette helaas ook door. Naast dat ik moeite had met eten, was ik depressief en viel ik weer enorm af. Een boosteropname van vier weken in de kliniek gaf me weer een zet in de goede richting. Het verschil tussen deze opname en de eerste, was dat ik zelf aan de bel trok. Ik deed het dus voor mezelf in plaats van voor anderen.

“Ik zal nooit meer helemaal normaal met voeding kunnen omgaan”

Sinds augustus gaat het een stuk beter met me. Ik heb een leuke, nieuwe baan als managementassistent waar ik ontzettend veel voldoening uit haal. Hierdoor merk ik dat er zo veel andere dingen in het leven zijn waardoor je je goed kunt voelen. Daarnaast is er een nieuwe liefde in mijn leven: Jeroen, de vriend van mijn broer met wie ik samenwoonde. Dat het nu zo veel beter met me gaat komt ook voor een deel door hem. Hij laat mij in mijn waarde en vindt me leuk om hoe en wie ik ben. Dat gevoel doet me zó goed. Ik kijk inmiddels met een heel andere blik naar wat we allemaal zien op social media. Wat er online gebeurt is niet de werkelijkheid; niemand sport zes keer in de week en eet alleen maar quinoaburgers en smoothies met amandelmelk en chiazaad. Ik heb een lichte allergie ontwikkeld voor deze healthy lifestyles. Misschien wat overdreven, want als je je er lekker bij voelt en ook nog van de geneugten van het leven kunt genieten is het natuurlijk een win-winsituatie. Ik heb alleen ervaren dat deze trend een enorme trigger kan zijn voor vrouwen die wat minder stevig in hun schoenen staan. Dit geldt voor mij en voor veel andere cliënten in de kliniek. De gemiddelde leeftijd was daar 24, wat een goed beeld geeft van de werkelijkheid: anorexia is niet voorbehouden aan onzekere pubers. Ik zal nooit meer helemaal normaal met voeding kunnen omgaan. Een aantal weken geleden ben ik begonnen met een nieuwe baan die wat spanningen en vermoeidheid met zich meebrengt. Dat zijn bij uitstek momenten dat ik het nog moeilijk vind om tegen mijn eetstoornis te vechten. Toen mijn vriend hoorde dat ik een week weinig had gegeten, nam-ie me meteen die avond mee uit eten. Ik besef dan weer hoe positief, leuk en lekker eten kan zijn. De toekomst zie ik nu heel rooskleurig in en ik ben ontzettend dankbaar dat ik weer met volle teugen kan genieten. Weet je: ik voel me nu veel sterker dan ik me ooit heb gevoeld. Soms is het zelfs alsof het allemaal nodig is geweest om te komen waar ik nu ben.”

Meer van dit soort verhalen? Lees ze iedere maand in Marie Claire!

Lees ook: In vertrouwen: ‘Ik was zwanger van mijn mans beste vriend’

Tekst: Marjolein Straatman | Beeld: Getty Images

Laatste nieuws