Van carrièrevrouw tot vluchteling: de 2400 kilometer lange reis van een Syrische moeder

Wat brengt een vrouw ertoe haar thuis en land midden in de nacht te verlaten en vluchteling te worden? Dit is het verhaal van Aysha.

Wat brengt een vrouw ertoe haar thuis en land midden in de nacht te verlaten en vluchteling te worden? Onze Engelse Marie Claire-collega Corinne Redfern reisde samen met de zwangere Aysha en haar twee jonge kinderen van Griekenland naar Duitsland om te ontdekken waarom zij Syrië achterliet, en wat de toekomst haar zal brengen.

“”Ik zie mezelf niet graag als een vluchteling. Ik woonde in een prachtig gedeelte van Aleppo en, had human research gestudeerd, als twintiger het land door gereisd en als burgerlijk ingenieur voor de regering gewerkt. Ik ontmoette mijn man zes jaar geleden, toen ik 34 was. Hij was een arts, maar ik herinner me dat ik niet bijzonder van hem onder de indruk was. Hij vroeg me daarentegen bijna meteen ten huwelijk. Uiteindelijk ging ik op zijn aanzoek in; ik denk dat ik diep van binnen wist dat hij de ware was. Vanaf dat moment waren we onafscheidelijk. Ons huis was oud en prachtig, met enorm hoge plafonds, witte muren en betegelde vloeren. We spendeerden onze dagen op ons werk en onze avonden met vrienden – we gingen uit eten, luisterden naar muziek… we leidden normale levens.

“‘s’Nachts lag ik wakker en hoorde ik de bommen vallen”

Strenge regels
Aanvankelijk was ik niet bang toen er dingen begonnen te veranderen. Ik dacht niet dat mijn leven erdoor beïnvloed zou worden. Maar na maanden van gevechten tussen rebellerende soldaten en president Bashar al-Assad, begonnen er bommen te vallen. De verschillende groeperingen begonnen elkaar aan te vallen, en toen probeerde óók IS het land nog eens over te nemen. Ik ben een Palestijnse, maar hiermee vergeleken stelde de Gaza-oorlog niet veel voor. Er was geen water en elektriciteit en in bepaalde gebieden werd het verboden om foto’s op je telefoon te hebben, Amerikaanse producten te gebruiken en naar buiten te gaan na zonsondergang. Wie ongehoorzaam was, verdween. We gingen ’s’avonds niet langer de deur uit en we gingen niet meer naar vrienden. ‘s Nachts lag ik wakker en hoorde ik de bommen vallen, terwijl ik me af vroeg of we de nacht zouden overleven.

“Niet lang daarna begon ook het voedsel op te raken”

Droge rijst
Ik bleef gewoon naar mijn werk gaan, al was er niets te doen. Behalve de oorlog was alles tot stilstand gekomen. De straten waren leeg en alle mensen bleven uit zicht, verscholen in de achterkamers van hun dakloze huizen en achter kapot gebombardeerde muren. Toen ik van mijn eerste dochter Sham beviel, kon mijn familie een heel jaar lang niet op kraamvisite komen. Een paar maanden zwanger van mijn tweede, Bisan, begonnen de bommen ook in onze eigen straat te vallen. Met Sham in mijn armen griste ik mijn tas en paspoort mee en vluchtte ik weg. We huurden een huis in een ander, zogenaamd veiliger, gedeelte van de stad. Niet lang daarna begon ook het voedsel op te raken en aten we alleen nog maar droge rijst. Maar dat was nog het minste van mijn zorgen.

“Het was niet de bedoeling nog een kindje te krijgen en aanvankelijk wenste ik zelfs dat het in mijn buik zou sterven; dat zou beter zijn dan opgroeien in een land vol angst”

Pas in april vorig jaar, toen ik voor de derde keer zwanger raakte, wilde ik aanvaarden dat we moesten vertrekken. Het was niet de bedoeling nog een kindje te krijgen en aanvankelijk wenste ik zelfs dat het in mijn buik zou sterven; dat zou beter zijn dan opgroeien in een land vol angst. Sham en Bisan waren twee en drie jaar oud, maar hadden nooit buitengespeeld. Ze hadden niet naar de peuterschool gekund en konden misschien niet eens naar school. Maar ondanks alles wilde mijn man niet met ons meegaan. Als arts had hij het gevoel dat hij dáár nodig was. Vijf maanden lang hadden we iedere dag ruzie, maar uiteindelijk liet hij ons gaan. Het laatste wat hij tegen me zei, was dat ik mijzelf en onze kinderen moest beschermen omdat wij zijn hele leven waren. Als ik dat niet deed, zei hij, zou de pijn het niet waard zijn geweest.

Afscheid nemen
Je zou denken dat je koffers nodig hebt om de wereld over te reizen, maar als het erop aankomt, heb je alleen jezelf nodig. Als je genoeg spaargeld hebt, brengen mensen je overal naartoe,– zelfs over grenzen heen.

“Die nacht brachten smokkelaars ons naar een kamer met nog zo’’n twintig andere mensen”

Ik plastificeerde onze geboortecertificaten en mijn diploma en pakte een tas met medicijnen, pleisters en wat schone kleren voor mijn dochters. Ik ben moslim, maar draag normaal gesproken geen hoofddoek. In de hoop dat minder op te vallen, hulde ik me in een nikab die mijn haren, hals en lijf bedekte. Mijn paspoort wikkelde ik in huishoudfolie en bond ik vast op mijn buik. En toen, op een vroege ochtend in september, nam ik afscheid van mijn man en liep ik de stad uit. We liepen we alsmaar door. Ik droeg Bisan en Sham liep naast me. Als Sham moe werd, zei ik haar dat de baby in mijn buik ook moe was en dat ik haar daarom niet kon dragen. Die nacht brachten smokkelaars ons naar een kamer met nog zo’’n twintig andere mensen. De volgende dag zetten we onze tocht voort en liepen we nóg verder. Toen we Turkije naderden, betaalden we een automobilist om ons de grens over de rijden. Vier uur lang hielden we ons verborgen in zijn achterbak terwijl we grensposten voorbij reden. Daarna maakten we een veertien uur lange busrit naar de kuststad Izmir. Daar vonden we om twee uur ’s nachts een hotel, waar we ons drie dagen lang schuilhielden. We gingen niet één keer de kamer uit; niet eens voor eten of voor frisse lucht. Niets was het risico waard om gepakt en teruggestuurd te worden.

Naar Europa
Uiteindelijk kwam er een andere smokkelaar die bereid was ons voor tweeduizend euro naar Europa te brengen. Hij stopte ons achterin een busje met nog zo’’n dertig andere mensen. Niemand wist waar we heen gingen. Toen er plots geschreeuwd werd dat we uit moesten stappen, moesten we urenlang door een bos lopen. ’s’Ochtends vroeg stopten we eindelijk op een open plek. Overal waar ik keek lag afval: de lege flessen, blikjes, plastic verpakkingen en voedselresten stapelden zich op. We moesten erop gaan zitten en wachten. Er was geen schaduw en we konden nergens heen. Terwijl er steeds meer mensen arriveerden, brandde de zon hard op onze gezichten. Ik had maar één fles water en ik was zo bang dat ik zonder zou komen te zitten, dat ik het water alleen gebruikte om Sham en Bisan’s lippen nat te maken als ze huilden.

“Met vijftig mensen werden we in een kleine rubberboot gestouwd”

’s’Avonds keerden de mannen terug en namen ze ons mee naar onze boot. De kleine rubberboot schommelde op en neer en dreigde om te slaan, en ik voelde me misselijk terwijl ik Sham en Bisan aan boord tilde. Er waren meer dan vijftig mensen in gestouwd, alles was nat en ik kon mijn armen en benen niet bewegen. Zelfs onze zwemvesten boden niet veel veiligheid; als je niet kunt zwemmen, maak je geen schijn van kans. Toen we de noordkust van Lesbos in Griekenland eenmaal bereikten, kon ik geen woord uitbrengen. Ik drukte mijn dochters tegen me aan en kon alleen maar huilen.

Heel Europa door
Het was al nacht toen we Kara Tepe bereikten, het hoofdkamp in het zuiden van het eiland. We mochten geen taxi’’s nemen of in hotels verblijven, al hadden we honger en had ik het geld ervoor. Met wat licht van een telefoon strompelden we door de duisternis richting onze tenten. Door het grondzeil staken scherpe stenen en onze bedden bestonden uit uitgevouwen kartonnen dozen. Iemand had met een viltpen een gebed aan Allah geschreven. Onze kleren waren nog nat van de zee, maar we hadden niets anders om aan te trekken. Sham en Bisan vielen in slaap, maar ik lag urenlang wakker, rillend en bang.

“Toen de tranen in mijn ogen sprongen, kneep ze in mijn hand. “Niet huilen”, zei ze”

‘’s Ochtends was het druk in het kamp. Gedurende de nacht waren er tweeduizend mensen aangekomen en de lucht was gevuld met vliegen en de geur van ammoniak. Ik wist niet waar we heen moesten, met wie ik moest praten of hoe het hier werkte. Dus bleef ik de tent zitten, wachtend tot onze spullen droog waren. Door luidsprekers werd omgeroepen dat we een rij moesten vormen om ons te registreren en de oproerpolitie stampte op de grond. Van een familie in een naastgelegen tent leende ik kleren voor Sham en ik nam haar mee naar de wc, maar een man duwde haar opzij en ze viel in de vieze, stinkende modder. Toen de tranen in mijn ogen sprongen, kneep ze in mijn hand. “Niet huilen”, zei ze, waardoor ik natuurlijk alleen nog maar harder moest huilen.

Nadat we ons geregistreerd hadden, boekte ik tickets naar Kavala. Negen uur lang zaten we op een schip, Griekse mannen staarden me aan en mompelden onverstaanbare dingen. Bisan en Sham sliepen en kibbelden om en om. De volgende 1500 kilometer gingen voorbij in een roes. Trein na trein, bus na bus. We reisden van Thessaloniki naar Idomeni naar Gevgelija naar Slanishte naar Presevo naar Belgrado naar Kanjiža naar Horgoš naar Röszke naar Hegyeshalom naar Nickelsdorf – stap voor stap, beetje bij beetje. Yazan, een negentienjarige jongen uit Damascus, zag hoe zwaar ik het had en zette Sham op zijn schouders terwijl ik Bisan droeg. In Servië was overal maffia die een slaatje uit ons leed probeerde te slaan. Ze zetten nepbussen in en rekenden twee keer zo veel. In Hongarije hadden we geluk: de grens was niet gesloten, al zaten we hier wel twee uur vast op een stilstaande trein. Tegen de tijd dat we in Wenen aankwamen, had ik drie dagen amper geslapen. Mijn rug en billen deden zeer en alles voelde glibberig van het zweet en het vuil. We stonden zes uur in de rij om tickets naar München te kopen. Bisan huilde en Sham zat stilletjes in de armen van een vreemde. Die nacht vond ik een appartement en whatsappte ik mijn man vanaf mijn kamer. Ik had een kleine roller van zijn aftershave bij me waar ik aan rook om in slaap te vallen.

“Te voet reisden we over de bergen naar Duitsland”

De volgende dag stapten we op de trein. Ik keek uit het raam naar de groene velden. Maar bij Salzburg stopten we en schreeuwden politiemannen dat we uit moesten stappen: tenzij je uit de EU kwam, mocht je de grens niet oversteken. Een Arabische taxichauffeur kreeg medelijden met ons en vertelde hoe we te voet naar Duitsland konden reizen. We namen de bus naar een grensdorpje en vanaf daar liepen we over de bergen heen. Ik wilde niet per se naar Duitsland – ik wilde gewoon een veilige plek vinden. Maar toen ik langs een bord liep waar ‘Bundesrepublik Deutschland’ op stond, liet ik even alles gaan.

Onzekere toekomst
Natuurlijk waren we er toen nog niet; binnen 55 minuten was de politie er al. Ze zagen ons aan de kant van de weg zitten wachten en konden aan onze tassen, kleren en huid zien dat we het land illegaal binnen waren gekomen. We werden achterin een busje gestopt en naar een politiebureau nabij Freilassing gebracht. Daar werden we drie uur lang door een tolk ondervraagd: “Hoe was het ons gelukt Duitsland binnen te komen?”, “Hadden we iemand betaald om ons hier naartoe te brengen?”, “Waar wilden we heen?” Om elf uur ’s’avonds werd ons gezegd dat we naar het treinstation konden gaan als we zeventig euro voor een taxi zouden betalen. We kregen verschillende kleuren polsbandjes om , het soort dat je ook om krijgt bij een festival, en rond middernacht werd onze groep naar München gebracht.

“Ik had gedacht dat ik vrienden zou kunnen maken in Duitsland of dat ik de taal zou kunnen leren spreken”

Ik weet eigenlijk niet wat ik van München verwacht had: –ik reisde gewoon naar de veiligste plek die ik kon bedenken en waar we onze tijd konden slijten tot we na de oorlog terug zouden kunnen keren naar Syrië. Iedereen die ik ken wil terug. Ik had gedacht dat ik vrienden zou kunnen maken in Duitsland of dat ik de taal zou kunnen leren spreken. Maar de eerste nacht sliepen we ergens op een bankje en de daaropvolgende nacht werden we naar een oude kazerne gebracht. Mijn paspoort werd in beslag genomen en tot nu toe heeft nog niemand me verteld wanneer ik het terugkrijg.

Het is hier koud en we hebben allemaal de griep, maar er zijn geen medicijnen. Ik ben bang om vergeten te worden en ik voel me soms zo eenzaam, dat het moeilijk is om niet aan één stuk door te huilen. Ik weet dat we veilig zijn en ik weet dat we geluk hebben, en dat betekent echt de wereld voor me. Maar het begint ook tot me door te dringen dat Europa bereiken niet het einde van onze problemen is; Europa bereiken is slechts het begin.””

AYSHA-VIENNA

Lees ook: Deze 7 Syrische vrouwen vertellen ook hoe het is om te vluchten

Beeld: Georgios Makkas

Laatste nieuws